Zelfsturing

"Zelfsturing impliceert doelgericht handelen waarbij de leerling verschillende vaardigheden aanwendt om zijn doelen te bereiken. De leerling vliegt als het ware over zijn leerproces en stuurt bij waar nodig opdat hij zijn doel kan bereiken. Zelfsturend leren betekent niet alleen leren! Het betekent wel dat je stilstaat bij je persoonlijke leerdoelen en van daaruit acties onderneemt om deze doelen te bereiken."

Op deze manier omschrijft Artevelde Hogeschool het begrip 'zelfsturing'. 

Zelfsturing is dus het samenkomen van verschillende gedragingen zodat leerlingen een bepaald doel kunnen bereiken. Binnen het onderwijs kan dit doel enorm variëren. Denk bijvoorbeeld aan het verwerken van leerstof, het afmaken van een taak, plannen, etc.

Om deze gedragingen tot een goed einde te brengen maken jongeren gebruik van enkele cognitieve functies. Dit zijn de zogenaamde executieve functies (EF). De EF moeten dus goed ontwikkeld zijn vooraleer iemand zelfsturend aan de slag kan gaan. In haar boek 'Groeien in executieve functies Hoe? Zo!' geeft Catherine Malfait (Odisee) duidelijk aan dat het belangrijk is om het individuele proces van de ontwikkeling van de EF te respecteren. De ontwikkeling hiervan is namelijk zo persoonsgebonden dat deze niet altijd te voorspellen is. De verschillen zijn veel groter dan die tussen taal- en rekenvaardigheid, maar de inzet van EF is ook vakgebonden en kan verschillen van vak tot vak. Dit geld ook voor zelfsturing. Er is geen exact traject dat een leerling kan doorlopen, het is een individueel parcours dat doorlopen moet worden met vallen en opstaan. 

Door een uitgebreide literatuurstudie en gesprekken met onderwijsprofessionals zoals professor Florence Quinche (HEP Vaud), zijn we tot de vaststelling gekomen dat een exacte leerlijn uitstippelen rond de zelfsturing van leerlingen, pedagogisch onverantwoord is door de grote onderlinge verschillen. Hierbij is het belangrijk om aan te halen dat het vaak draait om (intrinsieke) motivatie. Zonder de juiste motivatie zal de leerling ook niet in staat zijn om zichzelf in te zetten en dus ook niet om zelfregulerend op te treden. Met deze reden is het belangrijk om zelfsturing vooral formatief te evalueren. Dit over een langere termijn. De leerling dient hierbij voorzien te worden van constructieve feedback. Zelfsturing kan men niet zelfgestuurd leren, het is dus belangrijk dat deze feedback constructief is, maar wel bijsturend op het gedrag. De leerling moet het nut inzien van de reden om zijn gedrag aan te passen. 

Alhoewel er geen vaste leerlijn op te stellen is, kunnen we wel een verwachtingspatroon rond zelfsturing opstellen. Dit konden we doen aan de hand van het onderzoek van prof. dr. Renate de Groot (Welten Instituut OU). Zij verdeelt de ontwikkeling van zelfsturing in drie fases in. De vroege adolescentie (10-14 jaar), Midden adolescentie (14-17 jaar) en de late adolescentie (17-25 jaar). per fase werden respectievelijk volgende rollen voor begeleiders/leerkrachten aangegeven; de manager, de sturende coach/motivator en de consultant. Onderstaande schema's bieden verduidelijking rond dit verwachtingspatroon en de bijhorende rollen. 

Bovenstaande rollen zijn zowel van toepassing op ouders, begeleiders als leerkrachten. In de sectie verwachtingen is er per graad een duidelijk handelingspatroon omschreven voor de leerkracht.

Naast deze fases konden we ook de verwachtingen in de algemene leerplannen van de eerste en tweede graad gaan bekijken om per graad een verwachtingspatroon op te stellen. De nieuwe leerplannen van de derde graad waren op het tijdstip van het onderzoek nog niet tot onze beschikking. 

Zoals eerder verteld, kan zelfsturing niet zelfgestuurd aangeleerd worden. Het aanleren van zelfsturing is eigenlijk een vicieuze cirkel van formatieve feedback en bijsturing. Zelfsturing bestaat uit vier fasen; oriëntering, planning, uitvoering en evaluatie. Voor elke taak die zelfsturing vraagt, doorlopen leerlingen (onbewust) altijd de drie eerste fasen, maar blijft een grondige reflectie vaak uit. In de vroege adolescentie zal de leerkracht bij elke stap moeten bijsturen, maar uiteindelijk zal de leerkracht ervoor moeten zorgen dat de reflectiefase geautomatiseerd wordt zodat leerlingen in staat zijn hun eigen proces te evalueren. Dit om het zelfstandig bij te sturen, men kan dit pas echt gaan verwachten naar het einde van de late adolescentie toe. 

Create your website for free! This website was made with Webnode. Create your own for free today! Get started