Verwachtingen derde graad
Leerlingen:
De leerlingen in de derde graad bevinden zich in de eindfase van de midden adolescentie. Daarna gaan ze tot het midden van de late adolescentie. In deze fase ontwikkelen de leerlingen hun eigen identiteit. Langetermijnkeuzes worden belangrijker en zo ook het behalen van doelen. Langdurige vriendschappen en relaties worden gesmeed. De druk van de peergroep blijft, maar valt meer te relativeren. Het plannen komt meer en meet voort uit intrinsieke motivatie om een doel te bereiken.
Op het einde van de derde graad zouden de leerlingen in staat moeten zijn om;
- gevorderde planning en controle uit te voeren voor ingewikkelde taken;
- complexe keuzes te maken;
- risico gedrag te beperken, maar blijft wel gevoeliger voor beloning dan volwassenen;
- zelfreflecterend aan de slag te gaan;
- oog te hebben voor de eigen gevoelens en van een ander;
- beter om te gaan met sociale druk;
- zich in te leven in bepaalde situaties.
Leerkracht:
De leerkracht zal in de derde graad vooral de functie van consultant opnemen. Hierbij zal hij;
- hulp bieden bij lange termijnbeslissingen, vooral adviserende rol;
- mogelijke toekomstige routes bij de leerlingen aankaarten;
- meer de rol van vertrouweling opnemen dan die van opvoeder;
- ondersteunen bij plannen kan nodig blijven.
Om duidelijker te maken wat de leerlingen moeten behalen binnen het verwachtingspatroon hebben we vier evaluatiecriteria opgesteld. Deze volgens vier competenties die terug te vinden zijn binnen zelfregulatie; planningsvermogen, inhibitie, flexibiliteit en zelfreflectie. Merk op dat deze competenties binnen de drie kern executieve functies passen; Werkgeheugen (plannen & zelfreflectie), inhibitie en cognitieve flexibiliteit. Aan elk criterium werden tools gekoppeld die gehanteerd kunnen worden om het criterium na te streven.